de Kus


Lange draden spikkel spater,
in een domp van goud lamee.
Knielend op het bloemenwater,
de adem stokt een tel of twee.

Strengen groeien vliegensvlug,
vervlechten en verbinden.
Het bedekt reeds borst en rug,
van de twee beminden.

Haar zo zwart als blaker-takken,
bloemenhals raakt aan zo teer.
Handen snel en vast te pakken,
wiegen samen heen en weer.

Voelen, raken, niet te kijken,
zoete ruiken, smaken, blanke huid.
Nooit meer los en heel erg rijk en rustig,
voedt het kloppende geluid.

Bloemen bloeien worden een,
gaan met hun stoffen gazen glans.
Voelt zijn lijf er dwars door heen;
dit is haar allerlaatste kans.

De maan, de stralen sterken aan,
vlug en zacht en eindelijk dus.
Boven op een zoute traan
kreeg Emilie haar laatste kus.


"de Kus" Gustav Klimt, 1908

“de Kus” Gustav Klimt, 1908